Nauwkeurigheid is het bereiken van de minimale spreiding bij het doen van een meting of het uitvoeren van een taak.
Met andere woorden, precisie verwijst naar het feit dat alle herhaalde metingen een vergelijkbaar resultaat hebben opgeleverd. Dus hoe kleiner het verschil tussen de resultaten, hoe nauwkeuriger ze zullen zijn.
De nauwkeurigheid is afhankelijk van verschillende variabelen zoals het meetinstrument, de persoon die verantwoordelijk is voor het meten, het optreden van onverwachte gebeurtenissen en de kenmerken van de te analyseren variabelen. Laten we bijvoorbeeld onthouden dat er stochastische processen zijn die niet kunnen worden voorspeld zoals natuurrampen.
In meer informele zin werd precisie opgevat als synoniem met beknoptheid en efficiëntie. Dat wil zeggen, een doel succesvol bereiken.
Een journalist is bijvoorbeeld accuraat als hij alle relevante gegevens in zijn nieuwsartikel opneemt met de juiste datum en details.
Verschil tussen precisie en nauwkeurigheid
Het verschil tussen precisie en nauwkeurigheid is dat precisie verwijst naar het feit dat een reeks metingen die herhaaldelijk worden uitgevoerd dicht bij elkaar komen. Het feit dat een resultaat exact is, betekent echter dat de gemeten waarde overeenkomt met de echte.
We kunnen het uitleggen met een voorbeeld. Stel je voor dat de monetaire autoriteit van een land een conferentie houdt waar het rapporteert over inflatieprojecties. Dus in de afgelopen zes maanden wordt geschat dat het bruto binnenlands product (bbp) dit jaar met ongeveer 4% zou groeien, dat wil zeggen dat alle metingen die waarde benaderden, iets boven of iets lager.
Dit betekent dat de schattingen van de monetaire autoriteit juist zijn. Ze zullen echter exact zijn als de economie van het land aan het einde van het jaar inderdaad met 4% is gegroeid.
Anders gezegd, precisie heeft te maken met herhaalbaarheid, terwijl nauwkeurigheid betekent dat de gemeten waarde gelijk is aan wat daadwerkelijk wordt waargenomen.