De vennootschapsbelasting is de fiscale verplichting die rechtspersonen aangaan na inkomsten te hebben verkregen in een fiscaal tijdvak dat doorgaans één kalenderjaar bedraagt. Dit belastingelement wordt met andere woorden geheven op de inkomsten van vennootschappen en andere rechtspersonen.
Door middel van dit type belasting geeft de betreffende organisatie haar economische draagkracht aan, aangezien zij beweert inkomsten te hebben ontvangen. Deze belasting vormt een belangrijk deel van het staatsinkomen en kan daarom worden opgevat als een aanvulling op de personenbelasting binnen het fiscale panorama.
Wie betaalt de vennootschapsbelasting?
De vennootschapsbelasting wordt geheven over verschillende soorten rechtspersonen, zoals vennootschappen, verenigingen, groepen, stichtingen en instellingen. Daarnaast is het ook juridisch van toepassing op andere entiteiten die aanwezig zijn in de economische realiteit zoals fondsen (bijvoorbeeld beleggings- of pensioenfondsen). De vennootschapsbelasting heeft ook gevolgen voor organisaties die in het land wonen of hun fiscale woonplaats hebben.
Uiteraard treft dit type belasting ook naamloze vennootschappen of eenmanszaken, waaronder personen die de status van autonoom subject genieten.
Kenmerken vennootschapsbelasting
De vennootschapsbelasting is direct, persoonlijk en periodiek, net als de personenbelasting (IRP). Hoewel in tegenstelling tot de IRP, is het belastingtarief van de vennootschapsbelasting proportioneel. Het neemt niet toe naarmate de winst toeneemt. Alle bedrijven betalen hetzelfde belastingtarief. In geld uitgedrukt geldt natuurlijk dat hoe meer voordelen worden verkregen, hoe groter het te betalen bedrag.
Aan de andere kant is er een reeks prikkels waarmee entiteiten het bedrag aan belastingen dat ze betalen kunnen verminderen. Deze stimulansen worden toegekend aan bedrijven als ze voldoen aan een reeks voorwaarden die onder meer verband houden met het aantal werknemers dat ze hebben, de investering in innovatie, de opleiding van werknemers, het jaarlijkse omzetniveau of de leeftijd van hun economische activiteit. .
De vennootschapsbelasting is dus:
- rechtstreeks: Het belast rechtstreeks het inkomen, wat het bewijs is van de bovengenoemde economische draagkracht van de aangever. Zie het verschil tussen directe en indirecte belastingen.
- Persoonlijk: Het gaat erom rekening te houden met de individuele omstandigheden van elke belastingplichtige.
- Krant: Het wordt periodiek betaald. Het belastbare feit vindt plaats voor onbepaalde tijd. De belasting is niet punctueel of instantaan, maar wordt doorlopend in de tijd betaald in verschillende belastingtijdvakken, verdeeld volgens de wetgever (bijvoorbeeld jaarlijks).
- Proportioneel of vlak: Het belastingtarief is niet afhankelijk van de belastinggrondslag, dat wil zeggen dat het percentage van de belasting op winst hetzelfde is, ongeacht het bedrag van de winst.
Vennootschapsbelasting in de resultatenrekening
De vennootschapsbelasting is het laatste dat wordt verdisconteerd in de resultaten van een onderneming:
Winst-en verliesrekening | Voorbeeld |
---|---|
Netto inkomen of omzet or | 100 |
- Directe kosten van de verkochte goederen | -50 |
Bruto winstmarge | 50 |
- Algemene, personeels- en administratieve kosten | -20 |
EBITDA | 30 |
- Afschrijvingskosten en voorzieningen | -5 |
Winst voor rente en belastingen (BAIT) of EBIT | 25 |
+ Buitengewoon inkomen | 1 |
- Buitengewone kosten | -2 |
gewone winst | 24 |
+ Financieel inkomen | 2 |
- Financiële uitgaven | -3 |
Winst voor belastingen (BAT) of EBT | 23 |
- Vennootschapsbelasting | 7 |
NETTOWINST OF RESULTAAT VAN HET JAAR | 16 |
Vennootschapsbelasting in Spanje
Na de laatste wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting vinden we de volgende belastingtarieven:
AANSPRAKELIJKHEID ONDERWERPEN | TYPES | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|
Algemeen type: | 28% | 25% | |
Nieuw opgerichte entiteiten, tenzij ze een lager tarief betalen, passen deze schaal de eerste periode toe met positieve BI en de volgende | 15% | 15% | |
Entiteiten met een omzet <€ 5 miljoen en een personeelsbestand <25 medewerkers | 25% | 25% | |
Small Dimension Companies (bedrijfscijfer < € 10 miljoen), tenzij ze worden belast tegen een ander tarief dan het algemene | Onderdeel van BI tot € 300.000 | 25% | 25% |
Rust uit | 28% | 25% | |
Onderlinge onderlinge verzekeringen en mutualiteiten | 25% | 25% | |
Wederzijdse garantie bedrijven | |||
Beroepsverenigingen, officiële kamers en vakbonden | |||
Non-profit entiteiten die voldoen aan Wet 49/2002 | |||
Fondsen voor werkgelegenheidsbevordering | |||
Vakbonden en confederaties van coöperaties | |||
Publiekrechtelijke entiteit Puertos del Estado en havenautoriteiten. | |||
Gemeenschappen die naburige bergen in de gemeenschappelijke hand houden | |||
Politieke partijen (Art. 11 LO 8/2007) | |||
Coöperatieve kredietverenigingen en landelijke spaarbanken | Coöperatief resultaat | 28% | 25% |
Extracoop resultaat. | 30% | 30% | |
Fiscaal beschermde coöperaties | Coöperatief resultaat | 20% | 20% |
Extracoop resultaat. | 28% | 25% | |
Beursgenoteerde investeringsmaatschappijen in de vastgoedmarkt. (SOCIMI) (Art. 9 Wet 11/2009) | Over het algemeen | 0% | 0% |
19% (1) | 19% (1) | ||
Non-profit entiteiten die wel voldoen aan Wet 49/2002 | 10% | 10% | |
Entiteiten van de speciale zone van de Canarische Eilanden (Art. 43 Wet 19/1994) | 4% | 4% | |
SICAV met bepaalde voorwaarden vermeld in art. 29.4 LIS die verwijst naar Wet 35/2003 betreffende instellingen voor collectieve belegging | 1% | 1% | |
Financiële beleggingsfondsen met bepaalde voorwaarden vermeld in art. 28.5.b) TRLIS | |||
Vastgoedbeleggingsmaatschappijen en fondsen met bepaalde voorwaarden vermeld in art. 29.4 LIS | |||
Fonds voor hypotheekmarktregulering | |||
Pensioenfondsen | 0% | 0% | |
Kredietinstellingen, evenals instellingen die zich bezighouden met exploratie, onderzoek en exploitatie van koolwaterstofafzettingen en andere activiteiten die zijn geregeld in Wet 34/1998 | 30% | 30% |
(1) Bijzondere belasting op dividenden die worden uitgekeerd aan partners met een aandelenkapitaal gelijk aan of groter dan 5% en dergelijke dividenden, op het hoofdkantoor van de partner, zijn vrijgesteld van of belast tegen een tarief dat lager is dan 10%.
Artikel geschreven door Javier Sánchez Galán en Andrés Sevilla.