Volgens het Línea Abierta Phase XIV-project, opgesteld door de Spaanse Confederatie van Bedrijfsorganisaties (CEOE) en het Instituut voor Buitenlandse Handel (ICEX), zijn Frankrijk en Duitsland de landen waar Spaanse bedrijven de meeste obstakels tegenkomen als het gaat om de export van hun producten . Op de derde plaats staat het Verenigd Koninkrijk. Hieronder analyseren we met welke moeilijkheden Spaanse bedrijven worden geconfronteerd bij het exporteren naar deze landen.
Het Línea Abierta-project en zijn onderzoeken
In 1993 begon het Línea Abierta-project zijn reis. Het doel van dit initiatief is het bestuderen van de problemen waarmee Spaanse bedrijven in de Europese Unie worden geconfronteerd en proberen deze op te lossen. Door nauwe samenwerking tussen Spaanse bedrijven en nationale en Europese overheden zal getracht worden de moeilijkheden op te lossen die de intracommunautaire handel belemmeren.
Voor het rapport opgesteld door de CEOE en ICEX zijn in totaal 900 bedrijven geïnterviewd. Van deze 900 bedrijven hebben 153 moeilijkheden of belemmeringen ondervonden in de handel met staten van de Europese Unie. Daarom heeft slechts 17% van de ondervraagde bedrijven hindernissen ondervonden in de intracommunautaire handel.
Als we de landen waarin de belemmeringen zich bevinden zorgvuldig analyseren, vinden we eerst Frankrijk, waar 45,1% van de handelsbelemmeringen is geconstateerd. Op de tweede plaats staat Duitsland met 18,3% van de ondervraagde bedrijven die aangeven moeilijkheden te hebben ondervonden bij de handel, terwijl het Verenigd Koninkrijk op de derde plaats staat met 7% van de bedrijven die beweren belemmeringen te ondervinden bij de export.
Wat zijn de belangrijkste problemen?
Het vrije verkeer van goederen is een van de grondbeginselen op de intracommunautaire markt. Het is een garantie die geldt voor alle lidstaten van de Europese Unie, maar in de praktijk zijn er bedrijven die in de problemen komen en zelfs echte obstakels. Eén op de acht bedrijven geeft in dit verband aan problemen te hebben, terwijl één op de drieëntwintig te maken heeft met exportbelemmeringen.
Van een steekproef van 500 bedrijven die zich toeleggen op de commercialisering van diensten, hebben er 34 aangegeven dat het moeilijk is om diensten op communautair grondgebied adequaat te verlenen. Het grootste probleem zit dus in zaken die de vrije dienstverlening op de Europese markt belemmeren. Het is echter slechts 7% van de bedrijven die hindernissen ondervinden bij de dienstverlening. De bedrijven die door deze omstandigheden worden getroffen, voeren hun activiteiten uit in sectoren als bouw, milieu, installatie en onderhoud van materieel. Daar komt nog bij dat juist de dienstverlenende bedrijven deze moeilijkheden vooral in landen als Frankrijk en Duitsland ondervinden.
Gebruikmakend van de presentatie van het rapport heeft Bernardo Aguilera, in zijn hoedanigheid van directeur van het Departement Economische en Europese Zaken van de CEOE, benadrukt dat er moet worden gewerkt om protectionisme te vermijden en tegelijkertijd de intracommunautaire markt te prijzen, aangezien het een uitstekend platform voor bedrijven Spaanse bedrijven. Aan de andere kant heeft Bernardo Aguilera erop gewezen dat 73% van de bedrijven hun zakelijke kansen in het buitenland hebben zien toenemen.