De nulhoek is er een die 0º (sexagesimale graden) of 0 radialen meet. Het is een hoek die niet bestaat.
In de bovenstaande afbeelding hebben we bijvoorbeeld twee lijnen in Geogebra in een grafiek getekend, een die door de punten A en B gaat en de andere door de punten A en C. Het resultaat is dat beide lijnen op elkaar worden gelegd en een hoek vormen nul.
We moeten niet vergeten dat de hoek de boog is die wordt gevormd door de kruising van twee lijnen, stralen of segmenten.
In die zin is een nulhoek een hoek die wordt geïdentificeerd tussen twee samenvallende lijnen, dat wil zeggen dat ze al hun punten gemeen hebben. Er is dus geen meetbaar diafragma.
Om te weten of twee lijnen samenvallen, moeten we controleren of ze dezelfde expliciete vergelijking van de vorm y = mx + b hebben. Als we echter de vergelijkingen in hun vorm 0 = Ay + Bx + C hebben, moeten de coëfficiënten evenredig zijn, dat wil zeggen, ons beperkend tot het geval van twee lijnen, zouden we hebben:
A / A ’= B / B’ = C / C ’
De nulhoek is in de eerste plaats een referentiehoek, dat wil zeggen dat deze dient om de definitie van een ander type hoek aan te vullen. Een scherpe hoek is bijvoorbeeld een hoek die kleiner is dan 90º, maar groter dan een nulhoek.
Verschil tussen nul- en vlakke hoek
Opgemerkt moet worden dat een nulhoek niet hetzelfde is als een vlakke hoek, hoewel er op het eerste gezicht verwarring tussen de twee kan bestaan.
Een nulhoek wordt, zoals we al hebben uitgelegd, gevormd door twee samenvallende lijnen. In de rechte hoek hebben we echter twee stralen of twee segmenten die slechts één punt delen, maar zich in tegengestelde richting uitstrekken.
Voorbeelden van nulhoeken
Het is moeilijk om een voorbeeld van een nulhoek te bedenken, aangezien het een zeer theoretische definitie is, maar laten we ons voorstellen dat een auto op een weg rijdt (zonder bochten) en dat er daarna een andere auto in dezelfde richting rijdt . De banen van beide voertuigen vormen een nulhoek.
Stel nu dat twee auto's vanaf hetzelfde punt beginnen, maar in tegenovergestelde richting gaan in een rechte lijn. In dit geval zouden de banen een rechte hoek vormen en niet nul.