Kosten van verkochte goederen
De kostprijs van verkochte goederen is de kostprijs die rechtstreeks kan worden toegeschreven aan het productieproces van de door een bedrijf verkochte goederen. Dit bestaat uit verschillende inputs die door het bedrijf moeten worden geschat door middel van een zorgvuldige kostenberekening.
Wanneer een bedrijf een goed vervaardigt, genereert het productieproces kosten naarmate het vordert. Deze kosten bestaan voornamelijk uit de aan de productie toe te rekenen arbeid (lonen), de kosten van de gebruikte materialen (grondstoffen en productie-inputs) en de algemene kosten die door het productieproces worden gegenereerd (bijvoorbeeld elektriciteit of water).
Het is dus duidelijk dat genoemde kosten in feite zijn wat het het bedrijf kost om dat goed te produceren.
Berekening van de kosten van verkochte goederen
De kostprijs van verkochte goederen wordt berekend op basis van drie grootheden die worden gemeten aan het begin (initiële voorraad), tijdens (aankopen) en aan het einde (eindvoorraad) van de bedrijfscyclus van het bedrijf. In het algemeen is de exploitatiecyclus meestal één jaar.
De berekeningsformule is hieronder weergegeven:
Kosten van verkochte goederen = beginvoorraad + aankopen - eindvoorraad
Deze kosten zijn afhankelijk van de gebruikte voorraadwaarderingsmethode. Er zijn drie methoden om voorraden te waarderen. Dit zijn de FIFO, de LIFO en de gewogen gemiddelde kosten.
Productie kostenFIFO-methode:rekenvoorbeeld
Stel dat het bedrijf op 1 januari een initiële voorraad had van 300 eenheden met een waarde van € 10 per stuk. Er wordt op 3 maart een aankoop gedaan van 300 stuks à € 20 per stuk. En tot slot, op 10 juni, verkoopt het bedrijf 400 eenheden, zodat er in de definitieve inventaris 200 eenheden zijn (300 + 300-400).
Door deze gegevens toe te passen en de formule toe te passen, kunnen we zowel de kosten van verkochte goederen als de eindvoorraad berekenen. Voor dit voorbeeld gaan we de methode van de gewogen gemiddelde kosten gebruiken.
Initiële inventaris = 300 stuks à € 10
Aankopen 3 maart = 300 stuks à € 20
10 juni Verkoop = 400 Eenheden
Om de gewogen gemiddelde kosten van de eenheden in voorraad te berekenen, berekenen we eenvoudig een gewogen gemiddelde tussen de initiële eenheden en de aankopen. De gewogen gemiddelde kosten zouden worden verkregen door de volgende berekening toe te passen:
(300*10€+300*20€)/600 = 15€
Ten slotte zouden de kosten van verkochte goederen als volgt worden berekend:
Kosten verkochte goederen = 300 * 15 + 300 * 15 - 200 * 15 = € 6.000
Uitgaande van de bovenstaande formule kunnen we ook de waarde berekenen van de eindvoorraden in de voorraad. Om dit te doen, wissen we eenvoudig de laatste inventaris van de vorige formule.
Eindvoorraad = Beginvoorraad + aankopen - kosten van verkochte goederen
De eindvoorraad in ons voorbeeld zou als volgt zijn:
Eindinventaris = 300 * € 15 + 300 * € 15 - € 6.000 = € 3.000
De kostprijs van verkochte goederen in de resultatenrekening
De typische structuur van de resultatenrekening is als volgt:
Winst-en verliesrekening | Voorbeeld |
---|---|
Netto inkomen of omzet or | 100 |
- Directe kosten van de verkochte goederen | -50 |
Bruto winstmarge | 50 |
- Algemene, personeels- en administratieve kosten | -20 |
EBITDA | 30 |
- Afschrijvingskosten en voorzieningen | -5 |
Winst voor rente en belastingen (BAIT) of EBIT | 25 |
+ Buitengewoon inkomen | 1 |
- Buitengewone kosten | -2 |
gewone winst | 24 |
+ Financieel inkomen | 2 |
- Financiële uitgaven | -3 |
Winst voor belastingen (BAT) of EBT | 23 |
- Vennootschapsbelasting | 7 |
NETTOWINST OF RESULTAAT VAN HET JAAR | 16 |
Bovendien kunnen er nog enkele tussenstappen worden toegevoegd, bijvoorbeeld als de onderneming de activiteiten heeft onderbroken, zou de winst na aftrek van belastingen de winst uit de voortgezette activiteiten worden genoemd en, als we het resultaat van de onderbroken activiteiten optellen, zouden we het nettoresultaat krijgen winst.
Verkoopkosten