Statistische gevolgtrekking - Wat is het, definitie en concept
Statistische inferentie is de reeks methoden die het mogelijk maken om door middel van een statistische steekproef het gedrag van een bepaalde populatie te induceren. Statistische inferentie bestudeert vervolgens hoe, door toepassing van deze methoden op de gegevens van een steekproef, conclusies kunnen worden getrokken over de parameters van de gegevenspopulatie. Op dezelfde manier bestudeert het ook de mate van betrouwbaarheid van de resultaten die uit het onderzoek zijn gehaald.
Om het concept te begrijpen is het belangrijk om drie concepten te begrijpen:
- Gevolgtrekking: Afleiden betekent letterlijk oordelen of conclusies trekken uit bepaalde aannames, of ze nu algemeen of bijzonder zijn.
- Bevolking: Een gegevenspopulatie is de totale set gegevens die over een variabele bestaat.
- Statistiek voorbeeld: Een steekproef is een onderdeel van de gegevenspopulatie.
Omdat we duidelijk zijn over wat we bedoelen met het concept afleiden, ligt een van de fundamentele twijfels in het feit dat we een steekproef moeten kiezen in plaats van een populatie.
Normaal gesproken werk je in statistieken met steekproeven vanwege de grote hoeveelheid gegevens die een populatie heeft. Als we bijvoorbeeld conclusies willen trekken, dat wil zeggen, de resultaten van de algemene verkiezingen afleiden, is het onmogelijk om de hele bevolking van het land te vragen. Om dit probleem op te lossen, wordt een gevarieerde en representatieve steekproef gekozen. Waardoor een schatting van het eindresultaat kan worden afgeleid. Het kiezen van een geschikt monster is de verantwoordelijkheid van verschillende monsternemingstechnieken.
De andere grote tak van statistiek is beschrijvende statistiek.
Statistische gevolgtrekkingsmethoden
De methoden en technieken van statistische inferentie kunnen in tweeën worden verdeeld: parameterschattingsmethoden en hypothesetestmethoden.
- Methoden voor parameterschatting: Het is verantwoordelijk voor het toekennen van een waarde aan de parameter of aan de reeks parameters die kenmerkend zijn voor het bestudeerde veld. Omdat het een schatting is, is er natuurlijk een bepaalde fout. Om schattingen te verkrijgen die aan deze realiteit zijn aangepast, worden betrouwbaarheidsintervallen gemaakt.
- Hypothese testmethoden: Het doel is om te controleren of een schatting overeenkomt met de populatiewaarden. Bij alle hypothesetesten zijn er twee aannames. De nulhypothese (H0) die het idee weerspiegelt dat een waarde een vooraf bepaalde waarde heeft. Als de nulhypothese (H0) wordt verworpen, wordt de alternatieve hypothese (H1) geaccepteerd.