Financiële inkomsten zijn de inkomsten uit financiële transacties.
Financiële inkomsten vormen dus een bedrag of inkomen ten gunste van een bepaalde activiteit die voortkomt uit de investering van financieel kapitaal. Uiteraard is de stroom en de hoogte van deze inkomsten afhankelijk van een goed financieel beheer. Voor bedrijven is dit een zeer belangrijk punt. Aangezien de richting die het bedrijf kan nemen, een functie is van het verkrijgen en gebruiken dat aan de kapitaalbron wordt gegeven.
Financiële inkomsten zijn de tegenovergestelde pool van inkomsten die worden aangeduid als niet-financiële inkomsten. Niet-financiële inkomsten zijn in de onderneming al die inkomsten uit activiteiten die op zichzelf doorgaans de activiteiten van de onderneming zijn. Met uitzondering van financiële bedrijven zoals banken of verzekeringsmaatschappijen.
Inkomsten en uitgavenBronnen van financiële inkomsten
Financiële inkomsten komen voort uit het gebruik van contanten en activa met een bepaalde mate van liquiditeit. Onder de bronnen van dit inkomen zijn de volgende:
- Rente op door de onderneming verstrekte leningen.
- Inversies in acties.
- Obligatie houden.
- Vastrentende titels.
- Kortingen op aankopen bij snelle betaling.
- Valuta houden.
Kortom, deze inkomsten zijn middelen die de onderneming ontvangt als gevolg van haar financiële operaties. Inkomsten zijn dus het resultaat van verschillende financiële activiteiten die het bedrijf gedurende een bepaalde tijd uitvoert.
Soorten financiële inkomstenrekeningen
Financiële inkomsten worden respectievelijk op verschillende rekeningen geregistreerd. Accounts zoals de volgende:
- Inkomsten uit deelnemingen.
- Krediet inkomen.
- Inkomsten uit huurwaarden.
- Voordelen van effecten.
- Positieve koersverschillen.
- Nog een financieel inkomen.
Zoals we kunnen zien, kan de boekhouding verschillende namen gebruiken of ons beëindigen om het record van de financiële inkomsten van het bedrijf weer te geven.
Opgemerkt moet worden dat financiële boekhouding van mening is dat deze inkomsten moeten worden verantwoord op het moment dat ze worden verdiend en niet wanneer ze worden geïnd.
Dit betekent bijvoorbeeld dat op de rekening kredietinkomsten. Stel dat het bedrijf op 30 mei van het lopende jaar een lening voor X-waarde heeft verstrekt, met rente die aan het einde van zes maanden in rekening wordt gebracht.
Rekening houdend met de boekhoudkundige richtlijnen zal de vennootschap de verdiende rente op 30 mei moeten boeken en niet aan het einde van de termijn van zes maanden waarop de betaling zal plaatsvinden. Zie opbouwprincipe.
Inkomstenrekeningen