De convergentiecriteria zijn de voorwaarden waaraan de lidstaten van de eurozone zich moeten houden. De stabiliteit van prijzen, de financiële richting van de landen en de controle van wisselkoersen of rentetarieven zijn de belangrijkste indicatoren bij het bestuderen van hun financiële gezondheid en de mogelijkheid om de Europese Unie (EU) binnen te treden.
Met dit soort vereisten kunnen lidstaten volledig tot de EU behoren en daarom de rechten hebben die deze situatie met zich meebrengt voor hun economieën en politieke systemen. De noodzaak om dit soort eisen in het leven te roepen, ontstond toen we bedachten dat de EU alleen mag groeien door nieuwe leden toe te laten die een behoorlijk economisch beheer genieten, met het oog op de versterking van haar structuur en efficiëntie.
Om lid te worden van de Unie en de euro als munteenheid aan te nemen, moet aan deze vereisten worden voldaan. Dit zijn vier hoofdcriteria van economische en financiële aard die de basis leggen waarop de staten die deel uitmaken van de EU hun gezamenlijke weg uitstippelen binnen vooraf vastgestelde economische grenzen. Het doel is daarom een hoge mate van economische convergentie te bereiken.
De convergentiecriteria worden vanwege hun historische oorsprong ook wel de Maastricht-criteria genoemd en hun kenmerken en details zijn opgenomen in het Verdrag van de Europese Gemeenschap.
De Europese Commissie en de Europese Centrale Bank zijn de instanties die verantwoordelijk zijn voor het bevestigen van de naleving van de criteria binnen het proces van toelating tot de eurozone.
Belangrijkste convergentiecriteria
Dit zijn de belangrijkste convergentiecriteria waaraan landen moeten voldoen:
- Inflatie, die minder dan 1,5% zou moeten zijn, rekening houdend met het gemiddelde van de drie lidstaten met de laagste geregistreerde inflatie. Op deze manier wordt gestreefd naar stabiliteit in de prijzen van het land, daarom wordt deze geanalyseerd met behulp van de CPI.
- Overheidsfinanciën, aangezien begrotings- of overheidstekorten van minder dan 3% van het laatst geregistreerde BBP en een overheidsschuld van minder dan 60% daarvan over het algemeen vereist zijn. Deze voorwaarden kunnen echter worden genegeerd bij bepaalde toelatingen binnen de beoordeling die de eurozone maakt bij het bestuderen van de incorporatie.
- Wisselkoers, aangezien de kandidaat voor het lidmaatschap zich twee jaar voor toetreding moet onderwerpen aan het mechanisme dat door het Europees Monetair Stelsel is ingesteld en zonder zijn munt te devalueren als een manier om de levensvatbaarheid ervan te analyseren. Net als bij de prijzen wordt op het gebied van tarieven naar meer stabiliteit gezocht.
- Lange rente, die lager dan 2% zal moeten zijn ten opzichte van het gemiddelde van de landen genoemd in de paragraaf inflatie.
Naast de hierboven beschreven convergentiecriteria, worden vele andere economische aspecten beoordeeld bij het al dan niet toelaten van kandidaten voor toetreding, zoals hun betalingsbalans op de lopende rekening of het integratieniveau dat door hun markten wordt gepresenteerd.